Grijsvlak

Buurtschap Aardgasvrij? Meer vragen dan antwoorden!

  • Waterstof en biogas niet op tijd in voldoende mate beschikbaar
  • De meest serieuze alternatieven zijn warmtepompen en warmtenetten
  • Buurtschap staat voor een uitdaging vanwege groot aantal slecht geïsoleerde woningen
  • Warmtepomp qua stookkosten de aantrekkelijkste oplossing, maar benodigde investeringen kunnen fors zijn
  • Hybride warmtepomp is geen lange-termijnoplossing
  • Niets doen aan verduurzaming lijkt voor eigenaren van panden met energielabel F en G geen optie
  • Overheid laat na knopen door te hakken
  • 6 dingen die u beter meteen kunt (gaan) doen

 

Sinds 2020 voert het bestuur van de vereniging Buurtschap Centrum 2005 samen met enkele andere partijen een verkenning uit naar de mogelijkheden van het aardgasvrij maken woningen. De alternatieven voor aardgas en de obstakels op de weg naar de overgang op die alternatieven staan daarbij centraal. Bij die verkenning zijn de gemeente en vertegenwoordigers van de buurten Archipel/Willemspark, Van Stolkpark en Duttendel betrokken.

Uit die verkenning blijkt om te beginnen, dat de beschikbaarheid van alternatieven een belangrijke beperkende factor is bij de voorgenomen afschakeling van het aardgas. De kans dat de opvolger van aardgas via het gasnet wordt gedistribueerd, is uiterst klein.

 

Waterstof biedt op afzienbare termijn geen soelaas

Waterstof – het meest voor de hand liggende alternatief in ons met gasbuizen volgeplempte land – is niet tijdig beschikbaar. CO2-neutrale productie op voldoende schaal is nog ver weg. Dat vergt duurzame opwekking van elektriciteit op veel grotere schaal dan nu in de planning staat. Ook de apparatuur waarmee water efficiënt en in grote hoeveelheden gesplitst kan worden in zuurstof en waterstof moet nog ontwikkeld worden. De koppeling van deze productiefaciliteiten aan het aardgasnet moet nog vorm krijgen. Datzelfde geldt voor de aanpassing van dat netwerk aan het transport van waterstof, dat veel vluchtiger is dan aardgas. Waterstof vraagt ook aanpassing van de thuisapparatuur. Bovendien zal geïnvesteerd moeten worden in de aanleg van faciliteiten voor de opslag ervan: opwekking van duurzame elektriciteit en vraag naar waterstof pieken namelijk op verschillende tijden. En dan zijn er nog de nodige kapers op de kust die voorrang op de consument zullen krijgen: zware industrie die voor productieprocessen nu afhankelijk is van aardgas, en ook het vrachtverkeer.

Beschikbaarheid van waterstof voor verwarmen van huishoudens wordt om die reden niet verwacht vóór 2050, en dat is te laat om te voldoen aan de internationale verplichtingen tot CO2-reductie waar Nederland zich aan verbonden heeft.

 

Biogas is in onvoldoende mate beschikbaar

Ook biogas zal niet de oplossing bieden. Dit uit biologische processen gewonnen gas is wel CO2-neutraal, maar er zijn onvoldoende productiebronnen voorhanden om een rol van betekenis te spelen bij de verwarming van woningen. Hoewel er wel plannen gelanceerd worden – zoals voor de vergisting van weggegooid voedsel – is er nog geen zicht op uitvoering of zelfs financiering daarvan.

De gemeente rekent er daarom niet op dat biogas een grote rol zal spelen bij de energietransitie. Wel onderzoekt ze de mogelijkheden om voldoende biogas beschikbaar te maken voor woningen waarvoor de alternatieven bezwaarlijk zijn, maar een garantie dat dat lukt is er niet.

 

Keuze beperkt tot warmtepompen en warmtenetten

De gemeente kijkt om die redenen in principe naar twee systemen:

  • warmtenetten, waarbij water dat op een centraal punt is verwarmd rondgepompt wordt en zijn warmte afgeeft aan huishoudens.
  • warmtepompen, waarbij aan bijvoorbeeld de lucht, de bodem of oppervlaktewater warmte wordt onttrokken om gebouwen te verwarmen. Deze categorie oplossingen wordt vaak aangeduid met de term ‘all-electric’.

 

Beperkte beschikbaarheid van alternatieven dwingt tot besparen

Er is onvoldoende capaciteit om alle panden in Den Haag via een warmtenet te verwarmen. De capaciteit voor elektriciteitsproductie in de regio is naar het zich laat aanzien ook niet voldoende voor het laten draaien van een warmtepomp in alle Haagse panden.

Overigens is de capaciteit van beide bronnen samen waarschijnlijk ook niet toereikend. In het Stedelijk EnergiePlan 2020 nam de gemeente de doelstelling op om 30 procent te besparen op de energievraag.

 

Technisch is alles mogelijk, maar niet alles is wenselijk

Bij warmtenetten kan in principe warmte op een temperatuur naar keuze worden aangeboden, bij warmtepompen ligt de grens bij ongeveer 40 graden. Met een warmtepomp kan een gebouw daardoor alleen voldoende warm gestookt worden als het goed geïsoleerd is. In principe is minimaal energielabel B nodig. Soms lukt het ook bij energielabel C.

Er bestaan ook warmtepompen die het verwarmingswater tot een hogere temperatuur kunnen opwarmen. Deze systemen zijn toepasbaar zonder al te zware investeringen in isolatie, maar vragen wel de nodige ruimte buitenshuis. Ze zijn in gebruik ook behoorlijk prijzig. In simulaties met een model – waarover later meer – komen deze systemen nooit als financieel aantrekkelijkste uit de bus.

Uit gesprekken met experts van De Groene Grachten is gebleken dat het in bijna alle gevallen mogelijk is om ook panden met energielabels F en G te verduurzamen tot minimaal het niveau van energielabel B. Dat adviesbureau startte in 2012 met de verduurzaming van zes Amsterdamse grachtenpanden. Maar niet alles wat mogelijk is, is praktisch uitvoerbaar. Je kunt een woningeigenaar niet verplichten om inpandig een spouwmuur aan te leggen bij panden met een eensteens buitenmuur. Datzelfde geldt voor het verhogen van de vloer, als het niet mogelijk is om de isolatielaag onder de vloer aan te brengen.

Om die reden gaat de gemeente ervan uit dat veel panden in Den Haag niet tot op het hoogste niveau verduurzaamd kunnen worden, en niet met een warmtepomp alleen te verwarmen zullen zijn.

 

Figuur 1: Energielabels in Buurtschap Centrum 2005

afbeelding1 2

Energietransitie van Buurtschap Centrum 2005 is een uitdaging

Om inzicht te krijgen in de uitganspositie van de buurten heeft de werkgroep de belangrijkste karakteristieken van de verschillende buurten in kaart gebracht. Enkele belangrijke conclusies:

  • Bijna 7op de 10 woningen hebben de laagste energielabels F en G.
  • De meeste gebouwen dateren van voor de Tweede Wereldoorlog, een aanzienlijk deel stamt zelf uit de 19e eeuw of nog eerder.
  • Ongeveer de helft van de gebouwen is deels of geheel in gebruik als winkel, horeca, kantoor, theater, museum of overheidsgebouw.
  • Buurtschap Centrum 2005 telt 201 gemeentelijke monumenten en 301 rijksmonumenten, waar regelgeving het verduurzamen van het pand kan bemoeilijken.
  • Het gehele Buurtschap is aangewezen als beschermd stadsgezicht, waardoor verbouwingen aan regels zijn gebonden en niet toegestaan zijn zonder vooraf vergunning aan te vragen.

Figuur 2: Bouwjaar van de panden in Buurtschap Centrum 2005

afbeelding2

 

Vanwege de barrières die deze karakteristieken opwerpen bij de verduurzaming van de panden onderzoekt de gemeente nu allereerst, of het mogelijk is om Buurtschap Centrum 2005 aan te sluiten op het bestaande warmtenet. Een deel van de panden wordt al van warmte voorzien door een warmtenet. Naast financiële afwegingen speelt bij die beslissing om het warmtenet uit te breiden ook de ruimte in de ondergrond een rol. Onder straatniveau liggen al tal van leidingen; het staat niet op voorhand vast dat er nog ruimte is voor extra buizen voor stadsverwarming.

Ook de interesse voor deze oplossing is cruciaal: bij te weinig belangstelling is aanleg van een warmtenet voor de exploitant financieel niet haalbaar.

 

Op zoek naar de goedkoopste oplossing

Om meer inzicht te krijgen in de financiële consequenties van verschillende technische oplossingen heeft de gemeente door een ingenieursbureau onderzoek laten uitvoeren. Dat bureau, The EarlyBirds, heeft per woonadres schattingen gemaakt van energieverbruik voor verwarming en de investeringskosten en verbruikskosten bij de overstap op alternatieve verwarmingsbronnen. De vertegenwoordigers van de samenwerkende buurten fungeerden bij het inrichten van het model en het duiden van de resultaten als klankbord.

Een resultaat van de analyses dat direct in het oog sprong was, dat er geen homogene oplossing is voor de hele buurt, als laagste totale kosten voor de woningeigenaar het criterium is. Zelfs voor naast elkaar gelegen panden is de uitkomst vaak verschillend.

 

Qua stookkosten heeft warmtepomp de voorkeur

Bij de te verwachten prijsontwikkeling van de alternatieven zijn warmtepompen in termen van stookkosten financieel een stuk aantrekkelijker dan andere verwarmingsopties, blijkt uit de analyses van The EarlyBirds. De analyses zijn in 2021 uitgevoerd, nog voor de stijging van de gasprijs rond de jaarwisseling naar 2022.

Het prijsverschil tussen elektriciteit en gas loopt de komende jaren zo snel op, dat bij een afschrijvingstermijn van 30 jaar soms zelfs investeringen van vele tienduizenden euro’s te rechtvaardigen zijn. Grotere panden zijn hierbij in het voordeel. Hoe hoger de warmteconsumptie, hoe groter het besparingspotentieel van de overstap van gas naar elektriciteit.

 

Financiële en technische obstakels maken overstap op warmtepomp vaak lastig

De investeringen om een pand geschikt te maken voor toepassing van een warmtepomp kunnen behoorlijk in de papieren lopen. Zo’n investering is alleen te rechtvaardigen als die makkelijk te financieren is en de investeerder ook van plan is om langere tijd in de woning te blijven wonen.

In voorkomende gevallen zijn bovendien ingrijpende en daardoor vaak onaantrekkelijke verbouwingen nodig. Dat geldt niet alleen voor de isolatiemaatregelen. Installatie van een luchtwarmtepomp bijvoorbeeld, vereist de plaatsing van een buiten-unit. Niet alle woningen hebben daarvoor een geschikte opstelplaats. In woningen met meerdere woonlagen wordt dat sowieso een probleem.

Mogelijke geluidsoverlast door die buiten-units is eveneens een punt van aandacht; ook hier weer lijken met name woningen met meerdere woonlagen c.q. appartementencomplexen tegen problemen aan te lopen.

De capaciteit van het elektriciteitsnet is eveneens een punt van aandacht als buurten/wijken overstappen op ‘all-electric’-vormen van verwarming. Het vraagt op zijn minst om nauwkeurige planning, om tijdig voldoende capaciteit te kunnen leveren waar de vraag toeneemt.

De status van beschermd stadsgezicht van Buurtschap Centrum 2005 is ook een hinderpaal. Glaspanelen kunnen bijvoorbeeld niet altijd vervangen worden door het goedkoopste isolerend glas. Bij appartementencomplexen loop je nogal eens tegen het probleem aan dat buiten-units van warmtepompen van een deel van de appartementen alleen aan de gevels aan de straatkant gemonteerd kunnen worden.

 

Hybride warmtepomp is makkelijkste weg, maar waarschijnlijk niet de weg naar de toekomst

De stap naar een hybride warmtepomp is voor veel woningen in het Buurtschap makkelijker te zetten. Die optie komt dan ook vaak als goedkoopste keus bovendrijven. De eisen aan isolatie zijn minder hoog als je op koude dagen bij kunt stoken met gas. Zolang dat aardgas is, is deCO2-uitstoot van panden met hybride pomp echter dermate hoog, dat daarmee de benodigde CO2-besparing uit het zicht raakt. De hybride warmtepomp kan wel een goede eerste stap zijn, maar is niet de definitieve oplossing. Tenzij er tijdig voldoende waterstof of biogas beschikbaar komt om de vraag naar gas op koude dagen af te dekken. Die kans is niet heel groot, maar ook niet uitgesloten.

Overigens is bij een hybride warmtepomp ook een buiten-unit nodig, wat voor nogal wat huizen in de buurt zoals gezegd een obstakel kan zijn.

 

Aansluiting op een warmtenet geeft het minste gedoe, maar ook hogere stookkosten

Woningen die op een warmtenet worden aangesloten, hoeven in principe niet veel te investeren in verduurzaming, blijkt uit doorrekeningen. Bij een voorgenomen aanvoertemperatuur van het warme water van 70 graden zijn ook woningen met labels F en G redelijk warm te houden. Dat ontbreken van de noodzaak van investeringen vooraf heeft natuurlijk wel zijn prijs: de stookkosten zullen hoger liggen dan bij installatie van een warmtepomp.

 

Niets doen aan verduurzaming lijkt voor eigenaren van panden met energielabel F en G geen optie

Eigenaren van panden met labels F en G moeten er wel op bedacht zijn dat investeringen in verduurzaming mogelijk direct of indirect afgedwongen worden. Bij onzekerheid of er voldoende aanbod is, zal de gemeente de warmtevraag willen terugdringen. Zoals eerder gezegd denkt de gemeente aan een reductie met 30 procent. Voor de realisatie van die reductie zijn echter nog geen concrete plannen gemaakt. Het is ook niet gezegd dat alle woningen hun warmtevraag met 30 procent moeten reduceren; het gaat de gemeente om terugdringing van de vraag op gemeenteniveau.

Op Europees niveau wordt nu al wel openlijk gesproken over een verbod op panden met energielabels F en G, maar ook hier zijn nog geen praktische maatregelen uitgewerkt.

Uit verkoopcijfers blijkt wel dat huizen met energielabels F en G minder snel in waarde stijgen dan andere woningen. ABN Amro speculeerde al over het verzwaren van de hypotheekeisen voor kopers van woningen met energielabels F en G – ongetwijfeld vanuit de vrees dat stijgende verwarmingskosten c.q. de noodzaak om te investeren in verduurzaming de capaciteit tot aflossing van de hypotheek aantast.

 

Overheid laat na knopen door te hakken

Het helpt de energietransitie niet vooruit dat de overheid en de financiële wereld geen duidelijkheid bieden over subsidies en financieringsmogelijkheden. Een gebouwgebonden hypotheek voor verduurzaming met jaarlijkse aflossing, die je doorverkoopt bij verkoop van de woning, zou lenen voor verduurzaming minder bezwaarlijk maken. Datzelfde geldt voor heldere subsidieregelingen met een looptijd van jaren, zodat de woningeigenaar ervan op aankan dat er subsidie beschikbaar is als hij toe is aan het nemen van maatregelen.

Ook het tijdspad voor de energietransitie blijft onduidelijk: in de concept-transitievisie warmte maakt de gemeente nog steeds geen heldere keus, welke wijken/buurten/straten een warmtenet krijgen en waar men aangewezen zal zijn op een warmtepomp. Ook in de fasering van het fossielvrij maken van de wijken worden geen harde keuzes gemaakt. Voor de meeste buurten geldt: ergens na 2030.

Op verschillende niveaus – ook vanuit het ambtelijk apparaat - wordt al enige tijd gepleit voor de vaststelling van een duidelijk tijdspad ten aanzien van het afkoppelen van het gasnet en de ontwikkeling van een helder, langlopend financieel beleid of subsidiebeleid voor verduurzaming dat eigenaren duidelijkheid en zekerheid geeft. De beslissing daarover is aan de politiek. Dat kan de gemeente niet alleen; ook de landelijke regering moet knopen doorhakken. Dan gaat het bijvoorbeeld om wetgeving die het mogelijk maakt om het recht op aansluiting op het aardgasnet voor bestaande panden ongedaan te maken; ook gebouwgebonden financiering van verduurzaming vraagt aanpassingen in de wetgeving. Het is niet duidelijk op welke termijn de politici ertoe komen om knopen door te hakken.

 

Conclusies

Enige terughoudendheid is raadzaam, als men overweegt om te investeren in verduurzaming. Het overheidsbeleid moet grotendeels nog vorm krijgen, subsidieregelingen kunnen aantrekkijker worden. Als gevolg van de crisis die Rusland heeft veroorzaakt door de Oekraïne binnen te vallen werkt het kabinet nu (begin april 2022) bijvoorbeeld aan nieuwe subsidiemaatregelen en worden waarschijnlijk binnenkort ook renteloze leningen voor verduurzaming aangeboden. Maar er zijn zeker goede redenen om ten minste eerste stappen te zetten.

  1. Door terugdringing van de warmtevraag van uw woning helpt u mee aan het bestrijden van de klimaatproblemen.
  2. Aardgas is niet langer een vanzelfsprekende, goedkope warmtebron. Vermindering van uw consumptie maakt u minder kwetsbaar voor plotselinge forse prijsstijgingen of zelfs tekorten.
  3. Bij het huidige niveau van aardgasconsumptie blijven we afhankelijk van een regime dat bewezen heeft geen waarde te hechten aan mensenlevens en aan democratische waarden.
  4. Gemiddeld genomen wordt aardgas op afzienbare termijn de duurste vorm van verwarming, blijkt uit de prognoses van de ontwikkeling van gasprijs, elektriciteitsprijs en de prijs van alternatieven als warmtenetten
  5. Uw woning wordt een stuk comfortabeler, als u investeert in isolatie.
  6. Investeren in isolatie verhoogt de waarde van uw woning.
  7. Als u wacht totdat iedereen zich genoodzaakt ziet om te investeren in woningisolatie, kan het wel eens lastig en duur zijn om materialen en specialisten in verwerking daarvan te vinden.

 

In ieder geval doen

Als u nog niet bereid of in staat bent om te verduurzamen, is het in ieder geval raadzaam om:

  1. werk te maken van het afdichten van kieren en tochtgaten. Dat kost relatief weinig, bespaart veel en maakt het huis een stuk behaaglijker.
  2. gloeilampen en halogeenlampen te vervangen door led-verlichting. Zelfs als je daarbij armaturen en dimmers moet vervangen, verdien je die investering binnen 2 tot 3 jaar terug.
  3. bij noodzakelijke reparaties of onderhoud aan de woning meteen ook isolatiemaatregelen mee te nemen.
  4. in de gaten te houden of er subsidies of collectieve inkoopacties zijn voor verduurzaming; die kunnen het verschil maken tussen een twijfelgeval en een rendabele investering.
  5. in de gaten te houden of in uw straat interesse bestaat in een gezamenlijke aanpak van de overstap naar fossielvrij verwarmen – of daartoe zelf het initiatief te nemen. In de Vruchtenbuurt loop nu zo’n initiatief (warmindewijk.nl)
  6. de voortgang in de beleidsontwikkeling van de gemeente Den Haag te volgen. In 2030 moeten al duidelijk resultaten geboekt zijn bij het terugdringen van de CO2-emissie. Het zou zo maar kunnen dat de gemeente voor uw straat eerder alternatieven aanbiedt dan u nu verwacht.

 

Meer informatie

Op internet is een overvloed aan informatie te vinden. Om te voorkomen dat u ergens in dat oerwoud aan informatie de weg kwijt raakt, kunt u wellicht het beste advies inwinnen bij de Energiewinkel. Die is gevestigd op de Denneweg 62a, telefonisch te bereiken op (070) 353 99 31 en (070) 353 32 81.

De gemeente heeft speciaal voor de inwoners een toegankelijke informatiebron ontwikkeld over alle aspecten van verduurzaming. Die vindt u op https://duurzamestad.denhaag.nl/.

Voor met name oude panden heeft adviesbureau De Groene Grachten zijn kennis beschikbaar gemaakt op de website www.degroenemenukaart.nl. Daar is een sectie speciaal voor Den Haag beschikbaar.